Beter inzicht in voedselallergie
Beter inzicht in voedselallergie
Binnen het onderzoeksprogramma ‘Veilige en gezonde voeding en voedselsystemen’ van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) zijn vorige week drie onderzoeksprojecten toegewezen. Een van de gehonoreerde projecten binnen dit programma is “Monitoring the Safe Introduction of Novel foods” (MoSIN). Een consortium onder leiding van Kitty Verhoeckx (UMC Utrecht) met partners uit het voedselsysteem wil het inzicht verbeteren in hoe een voedselallergie zich ontwikkelt in een veranderende voedselomgeving, bijvoorbeeld van dierlijk naar plantaardige voeding. De verkregen kennis zal gebruikt worden voor de ontwikkeling en implementatie van een monitoringsysteem voor opkomende voedselallergieën.
De laatste jaren is er veel aandacht voor de rol van voeding in relatie tot gezondheid voor de mens. Gezonde voeding en een gezonde leefstijl kunnen namelijk voor een langer gezond leven zorgen en op die manier de gezonde levensduur verlengen. Het onderzoeksprogramma ‘Veilige en gezonde voeding en voedselsystemen’ richt zich op onderzoek naar duurzame en innovatieve voedselsystemen, die gezond en veilig voedsel produceren voor de huidige en toekomstige bevolking. Dit onderzoek vraagt om een integrale aanpak van aandachtspunten, om zo een breder begrip te krijgen van gezonde en veilige voeding en voedselsystemen. Drie gehonoreerde projecten ontvangen samen ruim €2,5 miljoen van NWO en ZonMw. Maatschappelijke en private partners dragen daar nog eens ruim €1 miljoen aan bij.
MoSIN project
Een van de projecten binnen dit programma is “Monitoring the safe introduction of Novel foods” (MoSIN). Dit multidisciplinaire consortium, waarvoor in totaal bijna €1.8 miljoen beschikbaar is gesteld, wordt geleid door onderzoeker dr. Kitty Verhoeckx (assistent professor voedselallergie) en mede-aanvrager dr. Thuy-My Le (dermatoloog), beiden werkzaam bij de afdeling Dermatologie en Allergologie in het UMC Utrecht. Het consortium bestaat verder uit partners uit het voedselsysteem (consumenten, voedselallergie patiënten, artsen, onderzoekers, risicomanagers/beoordelaars en consultants) die het inzicht willen verbeteren in hoe een voedselallergie zich ontwikkelt in een veranderende voedselomgeving (voedingsgewoonten, blootstelling, afkomst en geslacht).
dr. Kitty Verhoeckx
De verkregen kennis zal gebruikt worden voor de ontwikkeling en implementatie van een monitoringsysteem voor opkomende voedselallergieën. Hierdoor kunnen we het beheer van allergierisico's en de communicatie van begrijpelijke allergie-informatie (bijvoorbeeld op voedseletiketten) verbeteren en harmoniseren. Dit project draagt daarmee bij aan een groter bewustzijn van de risico's van allergische reacties op (nieuwe) voedingsmiddelen, het voorkomen van allergische reacties en ondervoeding en daarmee lagere (zorg)kosten.
Samenwerking
Het MoSIN consortium wordt gecoördineerd door UMC Utrecht en de mede-aanvragers zijn Universiteit Maastricht, Wageningen University & Research, HAS Green Academy en Surrey University (Verenigd koninkrijk). Verder zijn als medefinancier de volgende partijen betrokken: Danone Research, Unilever Safety and Environmental Assurance Centre, Schuttelaar & Partners, Ÿnsect, Natuurproducten Nederland en MacroArray Diagnostics GmbH. Andere samenwerkingspartners zijn: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Stichting Voedselallergie, LAREB, Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) en Jumbo.
Voedselallergie
Voedselallergieën treffen ongeveer 20 miljoen Europeanen en nemen wereldwijd toe, een trend die zich zal voortzetten met de introductie van voedingsmiddelen op basis van nieuwe eiwitbronnen en toename in consumptie van producten met hogere eiwit concentraties. Voedselallergieën kosten de maatschappij jaarlijks € 55 miljard aan directe (medische zorg, dieetbeperkingen, etc.) en indirecte (ziekte, tijd die besteed wordt aan het vinden van veilig voedsel etc.) kosten, en hebben een negatieve invloed op de levenskwaliteit van patiënten en hun families. Symptomen kunnen variëren van milde reacties zoals jeuk in de mond tot levensbedreigende aandoeningen zoals anafylaxie. Er is geen behandeling beschikbaar en het vermijden van het betreffende voedingsmiddel is de enige optie voor preventie.. Allergische consumenten zullen bepaalde voeding vermijden als ze niet zeker zijn van de veiligheid ervan, wat leidt tot onevenwichtig dieet, gezondheidsproblemen en het niet accepteren van nieuwe en duurzamere voedingsmiddelen.
Naast MoSIN ontvingen nog twee projecten binnen dit programma een NWO-subsidie: (1) “Production, microbial safety and social acceptance of fermented foods from waste streams (PROSAFE)” en (2) “FITTER: dietary fiber to target adverse effects of cancer treatment”, beiden onder leiding van Wageningen University & Research (WUR).